Ga naar de inhoud

Dopamine

Beweging doet de hoeveelheid dopamine toenemen en heeft ook een gunstig effect op de werking van dopamine. Dopamine is een stof die een rol speelt bij de communicatie tussen hersencellen. Het is belangrijk voor aandacht en concentratie, en voor gevoel van beloning.
Bij verschillende hersenaandoeningen, zoals bij de ziekte van Parkinson, depressie, angststoornissen en dementie is de werking van dopamine verstoord. Bepaalde delen van de hersenen, de basale ganglia en de prefrontale cortex, zijn erg gevoelig voor dopamine. Als de werking van dopamine verstoord is, worden ongewenste bewegingen niet meer goed onderdrukt door de basale ganglia. Dit verklaart waarom parkinsonpatiënten trillen. Door te bewegen verbetert de werking van dopamine en kunnen de effecten van veroudering en hersenaandoeningen verminderd of mogelijk voorkomen worden (bron: Hersenen en beweging).
Daarnaast blijkt lichaamsbeweging ook het gehalte aan dopamine te verhogen, waardoor het humeur en gevoelens van welbehagen verbeteren en het aandachtssysteem wordt aangezwengeld. Dopamine heeft alles te maken met motivatie en aandacht. Uit onderzoek is gebleken dat chronische lichaamsbeweging de opslag van dopamine in het brein verhoogt en ook de productie activeert van dopaminereceptoren in het beloningscentrum van het brein, en dit zorgt voor een bevredigend gevoel wanneer je iets hebt gepresteerd. Als er vraag naar is worden de dopaminegenen geactiveerd om meer te produceren, en het algehele effect is een stabielere regulering van deze routes die ook belangrijk zijn bij het onder de duim houden van verslavingen.

Aerobe training zorgt dus voor een toename van dopamine (bron) en herstelt de dopaminegevoeligheid (bron 1 en bron 2) . Beweging beperkt het verlies van dopaminereceptoren (bron) en heeft een gunstige invloed op het leervermogen bij kinderen met ADD/ADHD (bron).

Dopamineresistentie is een kenmerk van ADD/ADHD, verslavingen, eetstoornissen, motivatieproblemen en anhedonie.
De verbeterde werking van dopamine is zo groot dat deze zelfs de werking van drugs kan versterken. Muizen die voldoende bewegen, hebben bijvoorbeeld drie keer minder cocaïne nodig om hetzelfde euforische effect te ervaren (bron).

Te zware of chronische (zware) inspanning (anaerobe training) veroorzaakt overigens een sterke toename van de stresshormonen en endorfine, die hier fungeert als een direct antistresshormoon (bron 1 en bron 2). Chronische belasting van het endorfinesysteem vermindert de gevoeligheid voor endorfine (= resistentie) doordat het aantal endorfinereceptoren afneemt (= desensitisatie) (bron 1 en bron 2) .