Ga naar de inhoud

Verklaringen

Hieronder enkele verklaringsmechanismen waardoor bewegen/sporten effecten heeft op mensen met ADHD:

  • Beneden gemiddelde concentratie, zoals te zien bij mensen met ADHD, blijkt gerelateerd aan een verminderde sensitiviteit voor dopamine-markers in het beloningsysteem. En dat kan verbeterd worden door beweging.
  • De positieve effecten van bewegen op ADHD kan verder verklaard worden door de toename van dopamine en norepinefrine als gevolg van bewegen. Beide neurotransmitters vervullen namelijk een grote rol bij de regulatie van het aandachtssysteem. Wanneer je regelmatig beweegt gaan de basisniveaus van dopamine en norepinefrine omhoog en ontstaan nieuwe dopaminereceptoren. De toename van norepinefrine is groter bij complexere oefeningen,
  • Lichaamsbeweging helpt het limbisch om de amygdala te reguleren en daarmee de overgevoeligheidsreacties af te vlakken die veel ADHD-patiënten vertonen.
  • Omdat ADHD een gebrek aan controle – van impulsen en aandacht – behelst, is de werking van de prefrontale cortex essentieel. En de prefrontale cortex wordt positief beïnvloedt door beweging.


Waarom heeft de ene mens een grotere bewegingsdrang dan de ander?
Verschillen in het dopaminesysteem in de hersenen zorgen ervoor dat sommige mensen zich beloond voelen als ze een bepaalde drug gebruiken; die mensen zijn verslavingsgevoelig. Zou het mogelijk zijn dat sommige mensen, net als sledehonden en labmuizen, biologisch vatbaar zijn voor een buitenproportioneel gevoel van beloning of plezier als ze constant in beweging zijn?’ De zestien onderzoeken die op dit moment zijn uitgevoerd tonen allemaal aan dat erfelijkheid een belangrijke factor is die meespeelt in de hoeveelheid vrijwillige fysieke activiteit die mensen doen.
Het grootste onderzoek, onder 37.051 tweelingstellen uit zes Europese landen en Australië, concludeerde dat ongeveer de helft tot driekwart van het verschil in de hoeveelheid beweging die mensen ondernemen toe te schrijven is aan genetische erfelijkheid, terwijl de unieke omgevingsfactoren, als bereikbaarheid van een sportschool, verwaarloosbare invloed hebben.
Het is duidelijk dat het dopaminesysteem reageert op fysieke activiteit. Dat is een reden waarom beweging een onderdeel is van de behandeling tegen depressie en van de aanpak om verslechtering van de ziekte van Parkinson af te remmen, een ziekte waarbij onder andere de cellen die dopamine aanmaken, worden vernietigd. En er is bewijs dat het tegengestelde ook waar is: dat fysieke activiteiten reageren op het dopaminesysteem. Steeds meer wetenschappelijke bewijzen richten zich op genen die de dopamine regelen.
Vooral varianten van dopaminrecepor-genen worden geassocieerd met hogere fysieke activiteiten en een lagere body mass index (BMI)
Meerdere onderzoeken – waaronder een meta-analyse van alle gepublicieerde onderzoeken – hebben de ontdekking overgenomen dat een van de genvarianten, de 7R-versie van het DRD4-gen, het individuele risico vergroot op ADHD. Tim Lightfoot, directeur van het Sydney and J.L. Huffines Institue for Sports, Medicine and Human Performance, bij de Texas A&M University, heeft artikelen geschreven over vrijwillige fysieke activiteiten bij knaagdieren en mensen, en ziet een verband tussen ADHD, beweging en dopaminegenen. ‘De overactieve muizen die we fokken in ons lab’, zo vertelt Lightfoot ‘imiteren ADHD-kinderen wat betreft het dopaminesysteem …. ze scoren laag op een bepaalde soort dopaminereceptoren en als je de hoeveelheid dopamine vergroot, daalt hun fysieke activiteit.’

In dit kader is het goed om te weten dat Ritalin de dopamine verhoogt bij hyperactieve kinderen, waardoor hun activiteit minder wordt.

Een hypothese op basis van evolutionaire voordelen
Een aantal wetenschappers heeft het controversiële idee dat hyperactiviteit en impulsiviteit vroeger, in de oerstaat van de mens in de natuur, hun voordelen kunnen hebben gehad, dat die zorgden voor de instandhouding van de genen die een verhoogd ADHD-risico opleveren. In dat verband is het interessant dat de 7R-variant van het DRD4-gen vaker voorkomt bij populaties die over langere afstanden trekken en bij nomaden dan bij niet-migrerende volkeren.

Bron:
Topsport in de genen – David Epstein, 2014 – p. 238-239
(Vertaling van The Sports Gene. Inside the Science of Estraordinary Athletic Performance van David Epstein, 2013

Er is een mooi artikel van Halperin & Healy over de theoretische onderbouwing van fysieke activiteiten en spel bij ADHD, waarbij beargumenteerd wordt dat de hersenen compemsatoire mechanismen kunnen ontwikkelen die de invloed van de symptomen op de ontwikkeling van kinderen kunnen verminderen, cq de ontwikkeling in gunstige zin kan bevorderen. Dit is weliswaar geen effectstudie, maar wel een zeer goed artikel.