Motiverende factoren
Hieronder diverse motiverende factoren.
De eerste drie factoren hebben invloed op elkaar. Door het ervaren van de positieve effecten van hardlopen kan men positief gaan denken en vervolgens de mentale oefening visualisatie inzetten. Zo worden de positieve effecten opnieuw ervaren.
- Visualiseren
Visualiseren is een mentale oefening waarbij de hersenen herinneringen ophalen vanuit eerdere ervaringen. Het is een reconstructie van eerdere gebeurtenissen die plaatsvindt in het hoofd van de persoon. De therapeut kan de cliënt leren visualiseren. - Ervaren van effecten
Veel cliënten worden gemotiveerd door het ervaren van de positieve effecten van het hardlopen. Met deze ervaringen kunnen ze vervolgens de mentale, visualisatie, oefening die hierboven beschreven wordt inzetten. - Positief denken
De positieve effecten van hardlopen worden ervaren als beloning. Daardoor kan men positief denken en blijven hardlopen. Daarnaast kan de runningtherapeut de cliënt ook belonen in de vorm van een compliment. - Plannen
Door een specifieke planning worden veel cliënten gemotiveerd. Het zorgt voor structuur en werkt als een stok achter de deur. Om een planning te maken kan men eerst een doel opstellen en vervolgens dit doel specifiek maken aan de hand van de SMART-methode. Stel de cliënt de volgende vragen om het doel SMART te maken:
Specifiek: is het doel concreet geformuleerd? Wat gaat de cliënt precies doen
Meetbaar: zijn de resultaten meetbaar? Hoe zijn deze resultaten meetbaar?
Acceptabel: heeft de cliënt middelen en mankracht om het doel te behalen?
Realistisch: is het doel realistisch? De runningtherapeut kan hierbij vanuit zijn expertise dit beoordelen.
Tijdaspect: is het doel haalbaar in de tijd die de cliënt aangeeft? Ook deze factor kan de therapeut vanuit zijn expertise beoordelen
Vervolgens kan er samen met de cliënt een planning gemaakt worden waarin de cliënt opschrijft wanneer hij of zij gaat hardlopen. Bijvoorbeeld: maandagochtend, woensdagavond en vrijdagochtend. - Vragenlijsten
Valide vragenlijsten als de CES-D of BDI (beiden gericht op depressie), de 4-DKL (gericht op somatisatie, distress, depressie en angst) of de FAS (gericht op vermoeidheid) kunnen aan het begin, halverwege en op het eind afgenomen worden. Verbetering van de scores kunnen heel bevestigend, bemoedigend en motiverend werken.