Verklaringen
Specifieke beweeginterventies kunnen ondersteunend werken bij traumabehandeling. Voorbeelden hiervan zijn 3MDR en traumabehandeling in combinatie met boksen, voor cliënten die moeilijk binnen de window of tolerance kunnen blijven. Zie hierover ook het artikel De meerwaarde van boksen als aanvulling op EMDR.
Daarnaast zijn er ook algemeen geldende effecten van bewegen die met name gunstig zijn voor mensen met PTSS:
- Bewegen beïnvloedt het stresssysteem op een gunstige manier (van der Kolkb et al. 2014). Verhoogde spanning in de vorm van schrikachtigheid, alertheid, heftige stressreacties is één van de kernsymptomen van PTSS volgens de DSM-V (APA, 2014), waar je met behulp van bewegen zelf invloed op kunt uitoefenen.
- Verder veroorzaakt matig intensief bewegen de toename van BDNF – brain derived neurotrophic factor. Simpel gezegd wordt deze factor gestimuleerd door fysieke activiteit en speelt het een rol bij de vorming van nieuwe neuronen. En die spelen dan weer een rol bij een goed leervermogen en een goed functionerend geheugen. Met andere woorden: beweging zorgt ervoor dat je makkelijker leert. Dit zou de werking van bijvoorbeeld exposuresessies kunnen versterken, omdat je brein daarin nieuwe, gezonde associaties aanleert. Door beweging zouden die beter blijven hangen.
- Beweging kan een vorm van interoceptieve exposure zijn. Wie aan een trauma herinnerd wordt, krijgt bijvoorbeeld een hogere hartslag. De theorie is dat als je die hoge hartslag in een andere context krijgt – bijvoorbeeld door beweging – je leert dat een hoge hartslag niet erg is en je rampgedachten niet uitkomen.
- Verder zou bewegen ook kunnen bijdragen aan de mate van self-efficacy en zelfvertrouwen.
- Een verbeterde slaap en emotieregulatie zijn andere mogelijk onderliggende mechanismen.
- Tot slot kan het zijn dat het positieve effect van bewegen ook nog eens te maken hebben met niet-specifieke factoren. Denk hierbij aan de afleiding en het doorbreken van sociale vermijding (bij gezamenlijk sporten).